Peter Berger       Gedichten: Perm


       Perm: Inhoud

 

MENSELIJKERWIJS

I

Ik leef vlakbij de zee,
vandaar misschien
dat alle mensen hier
voor mij iets waaiends en vluchtigs

hebben. ze zijn nog los nog open
en ontroerd, en met al hun angsten
hebben ze iets ruimtelijks

ze lopen waar de zee nog is te horen
onder de grond, waar steen
wit is, vol inwendige oren
en de wind vloeibaar om hen heen,

en hun gebaren
worden hier verschil van eb en vloed,
hun onbewustheid zweeft
in grote vlokken. licht
valt hen van boven tegemoet.

 

 

 

 

 

II

Dit tenminste meen ik te herkennen
bijvoorbeeld aan de bezoekers van de nieuwe
huizen, die met glanzende
sleutels in de hand

het verse hout bekijken. het licht
beweegt zijn groene kieuwen
en de vrouwen verliezen hun gewicht
zodat ze vlinders lijken

in een glazen kast,
tussen de schaamteloze buizen
is hun ijl verbazen
over hun ongeboren stad,

moeiteloos steken ze hun armen
door de wand, zweven
door de grote dozen
en strijken suizend weer hun kleren glad.