NOGMAALS
Nooit
gezochte waanzin, eindeloos
nacht, eindeloze hoedendoos
en sterren daarin,
zo betoverd moest jij je laatste uur in,
sterven,
woord dat uit je jeugd opveert,
woord waar je doorheen moet hollen
handen voor je gezicht
terwijl
je voelt
in die al andere wereld van licht
wordt naar je gekeken, juist
dat is het wat zo door je hoofd ruist,
ja dat
is het ja dat
terwijl je zo verschrikkelijk opgezwollen
wordt, zo snel overal afkoelt.
achter het scherm
is het wel wit,
- en
dit alles dan
zonder het verdriet
dat van onuitsprekelijkheid niet
in mijn hoofd kan
en alles
wat ik doe,
als een spiegel
staat dit voor mijn geest. en liefde
wat doet liefde daartoe?
|
|
VERKLEINING
Zo klein.
en in de spiralen
van wat ik denk. een punt
hoogstens. het ademhalen
wordt in mijn longen uitgedund,
ja ik loop
met twee
bladeren in mijn rug
en daar adem ik mee
onder mijn schouderbladen
deksels vanwaar
mijn armen beginnen
door het licht te waden.
en er is altijd binnen
in me iemand
die ik ben. wat houdt hem in stand
tot hij in mij uit elkaar
valt? het blad, het zand,
het gras?
zo veraf is het gras
als een leegte, het groen
komt precies als het was
zijn kleur weer overdoen
en mijn levende
kind
loopt met al zijn benen
handen en armen
in het doorzichtige verstand van de wind.
ja zo. of
anders. of nooit.
de woorden waarmee het kan
kunnen gemakkelijk in mijn hand,
daaraan ligt het niet. daaraan niet.
|